De bank vraagt u mee te tekenen voor zakelijke schulden, dat is een bekend fenomeen. Vaak wordt ook de handtekening van uw echtgenoot gevraagd, maar niet altijd. Wat betekent dit en wat maakt het uit?

Financiering voor het bedrijf

Als bestuurder van de BV is het gebruikelijk zakelijke financiering af te sluiten op naam van de BV. De bank vraagt vrijwel altijd extra zekerheid zoals hypotheek of pandrecht op bedrijfsmiddelen van het bedrijf. In veel gevallen wordt ook gevraagd om in privé zekerheid te geven voor die schulden, bijvoorbeeld met een borgstelling in privé. U tekent dan als privé-persoon mee naast uw bedrijf. Als de BV de schulden niet kan betalen, kan de bank ook bij u invorderen tot het bedrag van de borgstelling.

Geen handtekening echtgenoot: geen privé-aansprakelijkheid?

Die handtekening schept dus privé-aansprakelijkheid voor uzelf. Althans dat zou je denken. De bank vraagt echter vaak, maar niet altijd, ook de handtekening van de echtgenoot. Waarom is dat?

In de wet is bepaald dat u toestemming nodig heeft van uw echtgenoot voor leningen die buiten de ‘normale bedrijfsuitoefening’ vallen van de BV. Zonder die instemming zou uw echtgenote uw eigen privé-aansprakelijkheid kunnen terugdraaien (vernietigen). Dat zou betekenen dat u in privé niet aansprakelijk bent voor die schulden van het bedrijf. De bank kan zich alleen verhalen op het vermogen van de BV en dus niet op uw privé-vermogen.

De Hoge Raad heeft meermalen geprobeerd uit te leggen wat er eigenlijk valt onder die ‘normale bedrijfsuitoefening’. Dat maakt precies het verschil: als het daarbinnen valt, is geen handtekening nodig van uw echtgenote, maar daarbuiten wel. En als die vervolgens ontbreekt, kunt u de eigen privé-aansprakelijkheid terugdraaien.

Wat is normale bedrijfsuitoefening?

Toch brengt dat onzekerheid met zich mee, zowel voor u als voor de bank. Want wat is nu exact de normale uitoefening van uw bedrijf? In een recentere uitspraak van de Hoge Raad is duidelijk gemaakt dat het aantrekken van een zakelijke lening bestemd als overbruggingskrediet in een zeer moeilijke financiële fase niet wordt beschouwd als een lening die past in de ‘normale bedrijfsuitoefening’. Het omslagpunt in deze zaak was het feit dat zonder deze lening, volgens de Hoge Raad, het bedrijf waarschijnlijk failliet zou zijn gegaan. Om die reden was de handtekening van de echtgenote wel nodig.

Dus: zonder handtekening kon dus geen aansprakelijkheid voor die zakelijke schulden in privé ontstaan.

Dat maakt verschil, want zo scherp is dat criterium niet. Er wordt altijd geleend omdat het bedrijf het nodig heeft. Of het echt nodig is om te kunnen overleven, is natuurlijk achteraf voor discussie vatbaar.

Anders gezegd: het is de moeite waard te laten beoordelen of het meetekenen door u in privé wel leidt tot aansprakelijkheid in privé. Zonder de handtekening van echtgenote kan het antwoord dus zijn ‘nee, de lening viel buiten onze normale bedrijfsuitoefening’.

Meer over bestuurdersaansprakelijkheid weten? Zie mijn blog.

Voor meer informatie, neem contact met ons op.