De berekening van alimentatie volgt in grote lijnen het patroon van de aangifte inkomstenbelasting. Voor het bepalen van de draagkracht van een wordt uitgegaan van het bruto-inkomen per jaar. Bij een baan in dienstbetrekking is dat het loon volgens de jaaropgave. Bij zelfstandig ondernemers is het de winst uit onderneming, gemiddeld berekend over de voorgaande drie jaren. Als gekozen is voor de BV-constructie met een directeur grootaandeelhouder (DGA) kan het genuanceerder liggen. Uitgangspunt blijft het loon conform de arbeidsovereenkomst, of de managementfee.
De winst die binnen de vennootschap wordt gerealiseerd, kan echter ook meegeteld worden. Dat is een discussie die vaak speelt en ook vaak onderschat wordt door de betrokken DGA’s.
Voor het geval een DGA zijn fiscaal inkomen zou willen drukken lijkt het verleidelijk tegen een relatief lager salaris te gaan werken.
Daarnaast geldt vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering de plicht om te zorgen dat de vennootschap ook van voldoende reserves is voorzien.
Mede om die reden wordt de winst in de regel niet geheel beschikbaar gesteld aan de aandeelhouders middels dividenduitkering. Een deel van de winst wordt normaal gesproken aan de reserves toegevoegd.
Bovendien kunnen de reserves nog een specifieke bestemming krijgen zoals een Onderhoudsreserve voor op termijn te verwachten onderhoud aan bijvoorbeeld het machinepark.
Rechters moeten een afweging maken tussen het belang van de alimentatiegerechtigde: de kinderen en/of de ex-partner, en de alimentatieplichtige. In dit voorbeeld: de DGA.
In een recente uitspraak van 19 mei 2017 heeft de Hoge Raad bevestigd dat de rechter bij het bepalen van de hoogte van alimentatie rekening moet houden met de reserves in de BV.
Dat betekent niet automatisch dat alle reserves steeds meetellen maar de alimentatieplichtige, in dit geval de man, goed moet motiveren waarom de in de vennootschap behaalde winst geen rol mag spelen bij de draagkrachtberekening.
Met andere woorden: de DGA dient goed te motiveren waarom een deel van de winst aan de reserves is toegevoegd. Dat kan bijvoorbeeld door op een correcte wijze, op grond van de richtlijnen die geschreven zijn voor het opstellen van een jaarrekening, specifieke reserves aan te leggen zoals de genoemde Onderhoudsreserve.
Het gaat hier om een afweging tussen het ondernemersbelang en het belang van de alimentatiegerechtigden. Het kan niet zo zijn dat de onderneming ten onder gaat aan te zware persoonlijke financiële verplichtingen van de DGA. Anderzijds mag deze niet zijn inkomen drukken terwijl de BV de ruimte heeft om hem meer uit te betalen.
Op dit spanningsveld beweegt zich genoemde uitspraak van de Hoge Raad. De DGA kan niet zomaar verwachten dat de reserves buiten schot blijven als het gaat om het bepalen van zijn draagkracht.
Overleg dit met uw accountant en bepaal zelf wat een redelijk inkomen kan zijn gelet op de resultaten van de vennootschap. Houd rekening met het feit dat een deel van de reserves in de bepaling van alimentatie kan meespelen.
Voor meer informatie, neem contact met ons op.